Genk beschikt over meer dan 1.100 hectare aan bossen. Om al deze bossen goed te kunnen beheren, werd in 2006 een bosbeheerplan opgesteld dat geldig is tot 2026. Dit werd door de experten van het Agentschap van Natuur en Bos goedgekeurd en samen met hen voeren we dit plan uit. De ambitie van de stad Genk met haar bossen wordt hierin vastgelegd.
Hier lees je alles over het bosbeheer in Genk.
In het bosbeheerplan zijn drie hoofddoelen vastgelegd:
- De stad wilt van haar bossen veelzijdige, waardevolle ecosystemen maken waar ruimte is voor plant, dier en mens.
- We willen de toegankelijkheid van de bossen behouden en verbeteren en hebben dus een bijzonder oog op de veiligheid van de bossen.
- Daarnaast blijft hout een waardevolle, hernieuwbare grondstof die we op een duurzame manier gebruiken met een ecologische én economische winst als gevolg.
Genk heeft heel wat eentonige naaldbossen, vaak met een ondergroei van ongewenste soorten. Deze bossen hebben maar een beperkte waarde voor de natuur en zijn gevoelig aan veranderingen in het klimaat.
Hoe komt het dan dat al die naalbomen hier toch staan? Wel... Genk was voor de mijnindustrie een weids heidelandschap met hier en daar een beekvallei en enkele woonkernen. Dit heidelandschap werd in stand gehouden door de begrazing van vee. De zandgrond was immers te voedselarm om er voedsel op te verbouwen. In de 19e eeuw moesten de gronden meer opbrengen en werd de heide bebost met snelgroeiende dennen voor de productie van hout. Ten tijde van de mijnen werd de vraag naar stuthout erg groot waardoor er nog meer dennen werden aangeplant.
Dat de wereld en ons klimaat verandert, zal ondertussen voor niemand nieuws zijn. Ook voor de natuur is dat geen pretje. Aan deze, maar ook andere grotere uitdagingen in ons milieu proberen we een antwoord te bieden via het bosbeheer. We plannen de bossen van vandaag om te vormen naar bossen van de toekomst, die bestendig zijn tegen het klimaat en alle veranderingen die daarbij horen.
Het lijkt raar, maar hout is één van de duurzaamste grondstoffen die bestaan. Een boom zal in zijn leven heel wat CO2 opslaan in zijn hout. Wanneer dit hout gebruikt wordt om bijvoorbeeld meubels van te maken, verzekeren we de opslag van dit broeikasgas. Wanneer we de boom laten sterven en hij dus door kevers, schimmels, … wordt omgevormd tot humus, komt alle CO2 terug vrij.
Alle het dode hout opruimen lijkt dus logisch, om CO2 vast te houden. Toch is dood hout ook heel belangrijk voor de biodiversiteit. Alle kevers en schimmels hebben deze grondstof nodig en dood hout zit barstensvol leven.
Het is dus belangrijk om dit in balans te houden. Daarom voorziet het bosbeheerplan erin om te streven naar grote, dikke, oude bomen die op tijd en stond gerooid kunnen worden. Op deze manier produceren we hout van hoge kwaliteit, waardoor we verzekeren dat de broeikasgassen voor lange tijd opgeslagen zullen blijven zitten. Dit hout zal niet snel als brandhout gebruikt worden!
Er zijn dus een paar uitdagingen: De weinig biodiverse naaldbossen, het veranderende klimaat en voldoende CO2-opslag garanderen om de klimaatverandering tegen te houden. Daarnaast is er de doelstelling om van onze bossen veelzijdige, waardevolle ecosystemen maken waar ruimte is voor plant, dier en mens. Door aan bosomvorming te doen, kunnen we de uitdagingen aangaan en onze ambitie waarmaken.
Hout brengt natuurlijk een aardige duit op voor de stad. De opbrengsten van het bosbeheer steken we integraal terug in natuurprojecten! Zo kan de stad aannemers en een herder aanstellen om het beheer van onze natuur uit te voeren. Daarnaast zijn er op die manier ook middelen beschikbaar om te investeren in bijvoorbeeld afrastering en de aanplant en het onderhoud van nieuwe bomen.