Drie maanden na de invoering van de nieuwe vervoersplannen van De Lijn, heeft stad Genk een grondige evaluatie uitgevoerd. De overgang naar het vernieuwde netwerk is de grootste transitie die het openbaar vervoer in Vlaanderen ooit heeft ondergaan, met ingrijpende veranderingen in lijnen, haltes en dienstregelingen.
Analyse feedback
Het stadsbestuur ontving een groot aantal meldingen, klachten en suggesties van Genkse gebruikers van het openbaar vervoer. Deze feedback werd geanalyseerd en daarbij zijn mogelijke optimalisaties geformuleerd. Na de eerste praktijkervaringen blijkt immers dat ook bepaalde delen van Genk een verbeterde bediening nodig hebben. Er zijn enkele knelpunten geïdentificeerd waarvoor oplossingen werden gezocht.
Enkele prioriteiten
Voor de stad is het vinden van oplossingen voor de stadslijnen die onder meer Waterschei-Noord, C-mine en Boxbergheide bedienen een prioriteit. Eveneens moeten aanpassingen aan de haltes van Kolderbos/Langerlo en de doortocht van Bret-Gelieren worden onderzocht.
De stad vraagt ook om het vervoer op maat met de flexbussen en de aanleg van extra flexhaltes in Genk verder te onderzoeken.
Verder is er speciale aandacht nodig voor de verbetering van de functionele bediening voor het schoolvervoer. De focus ligt hier op de problemen met de overvolle bussen bij campus Bret, Sint-Jozefinstituut Bokrijk, en Don Bosco Boxberg. Daarnaast wordt ook de bediening van Groeicampus de Richter onderzocht.
“Stad Genk heeft zelf voorstellen uitgewerkt om deze hiaten weg te werken. We gaan op korte termijn deze aanpassingen bespreken met De Lijn”, zegt de schepen van Mobiliteit Karel Kriekemans.
Betrouwbaar openbaar vervoer
Stad Genk benadrukt de constructieve samenwerking met De Lijn en kijkt uit naar verdere samenwerking om tot effectieve oplossingen te komen. Karel Kriekemans: “Het uiteindelijke doel is om zowel inwoners als bezoekers van Genk te voorzien van betrouwbaar openbaar vervoer en bij te dragen aan een bereikbare en kwalitatieve stad. We zien dat het openbaar vervoer groeit in Genk en we denken dus dat we met deze aanpassingen nog meer Genkenaren kunnen bereiken.”
