Taal is de sleutel tot de maatschappij en zorgt ervoor dat we elkaar begrijpen. In Genk wordt daarom volop ingezet op taalverwerving, vooral bij jonge kinderen waarvan de ouders een andere taal spreken. Bij de vzw Kind en Taal worden ouders en kinderen begeleid op weg naar een betere beheersing van het Nederlands.
Bij de vzw Kind en Taal zijn er drie programmas om anderstalige kinderen zo veel mogelijk onder te dompelen in het Nederlands. Het eerste programma bestaat uit 25 huisbezoeken bij kinderen van 1 tot 2 jaar. Hieraan nemen het kind, de ouder en de begeleider deel. Het vervolg van dit programma blijft grotendeels hetzelfde, maar naast de huisbezoeken nemen de kinderen ook deel aan klasjes. Daar leren ze samen spelen, delen en afscheid nemen van de papa of mama. Bij de oudere peuters evolueert het naar een groepsmoment twee keer per maand, waarbij de schooltaal wordt aangeleerd. Zo kunnen de kinderen vol vertrouwen starten in de kleuterklas. De begeleiders benadrukken dat het programma zeer laagdrempelig is.
Yasemin: Wij zijn vertrouwenspersonen voor die ouders en praten ook vaak over ons eigen leven. We zijn zelf bijna allemaal van buitenlandse origine en geven graag voorbeelden van onszelf.
Xenia: Als het in het begin een beetje moeilijk is om te communiceren, gebruiken we alle middelen die we hebben. Je kunt letterlijk met handen en voeten iets uitleggen (lacht). We gebruiken ook vaak Google Translate. Je zegt iets in de app, die vertaalt het en zegt het in een andere taal.
Gaia: Veel ouders maken zich zorgen over de taalverwerving van hun kinderen, zeker als er in het gezin meerdere talen gesproken worden. Dan proberen we die ouders altijd gerust te stellen. Bij iemand die tweetalig wordt opgevoed, verloopt de taalverwerving anders dan bij iemand die eentalig opgroeit. We stimuleren de gezinnen om vooral de sterkst aanwezige taal te spreken. Ze moeten één taal eerst heel goed aanleren. Als ze twee zijn en die ene taal al goed kennen, kunnen ze een tweede taal opnemen. Je kunt kinderen niet vergelijken, iedereen leert taal op zijn of haar eigen tempo.
Yasemin: We gaan er nooit op hameren om thuis toch maar vooral Nederlands te spreken, zeker niet als de beide ouders de taal niet machtig zijn. Dan gaan ze woorden fout uitspreken. Hou het maar bij de moedertaal, het Nederlands komt later wel.
Farida: De laatste jaren zien we in Genk veel Afghaanse en Syrische vluchtelingen. Die ouders leven soms wat geïsoleerd. In de klasjes leren ze andere ouders kennen. We doen samen activiteiten en het is mooi om te zien dat een gebrekkige kennis van de taal niet in de weg staat van de sociale contacten die daar gelegd worden.
Gaia: Uiteindelijk spreekt elke moeder dezelfde taal: die van de opvoeding.
Yasemin: We krijgen soms wel met vooroordelen te maken. Veel mensen vertrouwen ons eerst niet. Ze denken dat we een organisatie zijn die hen wil controleren. Maar na een tijdje zien ze de voordelen. We leren hen veel organisaties kennen, zoals de bib. We doen ook uitstapjes samen, organiseren een lentebrunch of moederdagontbijt en houden een feestje met Sinterklaas.