Bijna 100 jaar geleden overleed Joseph Schreurs, een waar Genks onderwijsmonument. Zijn hele leven stond in het teken van kennisoverdracht aan Genkse jongeren. Hoog tijd voor een ode aan iemand die zoveel goeds voor onze stad deed.
Joseph Schreurs groeide op in een warm gezin van zeven kinderen. Zijn geboortehuis lag op de plaats waar nu het oude gemeentehuis staat. Joseph liep lagere school bij meesters Pieter Olaerts en Jan Geurts in de gemeenteschool op de Zavel, in het vroegere gebouw Rembrandt, dat nu dienstdoet als residentie Rembrandt aan het begin van de Bochtlaan. Na het lager onderwijs ging hij in dienst bij stationschef Van Berwaer waar hij bureelwerk deed. Joseph was een begaafde jongen die zich door zelfstudie zo bijschoolde dat hij op 25 september 1876 in Sint-Truiden naar de Normaalschool ging en in 1878 met de grootste onderscheiding zijn onderwijzersdiploma behaalde.
Meester
Op 20-jarige leeftijd werd hij benoemd in de pas opgerichte Katholieke school in de Grotestraat (het linker gedeelte van de Zusterschool). Later verhuisde hij naar de linker blok van het oude gemeentehuis. In die periode maakte hij ook kennis met de Eerste Schoolstrijd (1879 – 1884). Door de Wet-Van Humbeeck (10 juli 1879) werd bepaald dat iedere gemeente ten minste een officiële school moest onderhouden. De gemeenten mochten geen vrije school subsidiëren. De onderwijzers in de gemeenteschool (gesubsidieerd door de gemeentelijke overheid) moesten een diploma van een Rijksnormaalschool bezitten. Godsdienstonderricht mocht uitsluitend buiten de lesuren gegeven worden en dan nog op uitdrukkelijk verzoek van de ouders. Van 1880 tot en met 1882 werd de toen nog 16-jarige Jan Mathijs Winters (later onze bekende Genkse dichter en schrijver) door Joseph Schreurs gevraagd om hem als hulponderwijzer bij te staan. Daardoor kon Jan Mathijs Winters zijn middelbare studies pas twee jaar later beëindigen.
Onderwijsbroeders
Op 5 mei 1885 huwde Joseph op 27-jarige leeftijd met Elisabeth Linmans uit Zutendaal. Het huwelijk bleef echter kinderloos. In de omgang was Joseph Scheurs bescheiden en correct. Hij was een zachtaardige, geduldige, gemoedelijke en goedlachse meester. Tijdens onderwijzersvergaderingen hield hij zich stil in een hoekje, terwijl collegas zich de rol van zogezegde uitblinkers probeerden toe te eigenen. Wanneer de inspecteur om zijn mening vroeg, wist hij steeds zijn eigen visie op een kernachtige wijze uit te drukken. Als onderwijzer en schoolhoofd stond hij in hoog aanzien bij overheid en jeugd. Zijn pedagogisch project van zachtheid en bezorgdheid deed wonderen. Niets was hem te veel want elke zondagvoormiddag, na de kerkdienst, gaf hij van 9 tot 12 uur vrijblijvend en onbezoldigd onderricht in de vakken Frans, Nederlands en wiskunde. Met hart en ziel heeft hij samen met zijn oudere broer Renier, die ook onderwijzer was maar kleiner van gestalte, die lessen gegeven van 1902 tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914. Samen met de inrichting van een zevende studiejaar zorgden de twee onderwijsbroers er zo voor dat tientallen Genkenaren als werkleiders of als bedienden aan de slag konden in de drie Genkse kolenmijnen.
Diverse ervaringen voor zijn leerlingen
Omdat hij gekend was in de melkerij Sint-Isidorus nam hij leerlingen van het zevende jaar mee om hen wat bij te brengen over de boekhouding van het bedrijf. Stagebegeleiding was nooit veraf. Met een kwajongensstreek kon hij eens hartelijk lachen. Vaak trok hij met de klas de vrije natuur in. Onderwijzer Schreurs kende als geen ander zijn omgeving en hij had er een handje van weg om zijn leerlingen attent te maken op land en mens. Hij was liefhebber van muziek en speelde een aardig stukje viool, die uitgroeide tot het klasinstrument bij uitstek tijdens de muziekuurtjes.
Veelzijdig man
Na de les zocht hij ontspanning in het Kerkebos (waar later het alweer verdwenen voetbalplein van Genker VV zou komen) in de nabijheid van de Paardskuil en de Schabartstraat. Daar stapte hij alleen een wegeltje op en af. Door zijn dagelijkse wandeling baande hij een hard pad tussen de dennen. Nooit werd hij gezien in cafés of herbergen en hij vermeed druk gezelschap. Na de hoogmis trok hij richting huis, op de hoek van de Schabartstraat en de Hoogstraat. Dan koos hij een eenzaam paadje langs het kerkhof om even te mijmeren en te filosoferen. Joseph Schreurs was een veelzijdig man: in 1885 stelde hij een Genker dialectwoordenlijst op. Hij schreef een groot register met allerlei teksten, geput uit allerhande archiefstukken over de gemeente Genk. Hij oefende zich in de schilderkunst en zocht contact met de kunstschilders die in Genk vertoefden. Hij was schrijver en één van de stichters van de melkerij Sint-Isidorus in de Winterslagstraat. Later werd dat gebouw omgebouwd tot slachthuis en vervolgens tot de eerste klassen van het in aanbouw zijnde Sint-Jan Berchmanscollege.
Een hart voor kwetsbaren
Hij was tevens secretaris van het Sint-Vincentiusgenootschap en heel begaan met de noodlijdende mens. Zo gaf hij aan kinderen die het thuis niet breed hadden een bonnetje waarmee zij een paar klompen konden kopen. Meester Joseph was ook een verwoed zoeker en verzamelaar van oudheidkundige voorwerpen. Hij ontdekte een prehistorisch urnenveld op de plaats waar nu de Horenszee ligt. Hij legde er een verzameling van aan en bewaarde deze unieke vondsten in een zijlokaal van de school. Hij noemde dat het klasmuseum. Mensen die erin geïnteresseerd waren, mochten het onder zijn deskundige leiding bezoeken.
Hoog bezoek
In de ons omliggende landen groeide in de jaren na 1900 het probleem over de verplichte schoolwet. In België, hoe onbegrijpelijk ook, waren er politieke minderheden die zich kantten tegen het voorstel van schoolplicht. In 1905 kreeg meester Schreurs onverwacht hoog bezoek. Burgemeester Jules Lantmeeters, vergezeld van twee heren die zich aanmeldden als afgevaardigden van het Ministerie. De hoofdpersoon ondervroeg de leerlingen, liet ze zingen, begeleid door vioolmuziek van de meester, en vroeg inzage in de schriften van de leerlingen. Het was niemand minder dan prins Albert (later koning Albert I). Door dit prinselijk bezoek werd meester Joseph Scheurs gelast met de voorstudie van dit onderwijsprobleem in Limburg. De toekomstige mijnstreek met Genk als centrum werd aangehaald als één van de plaatsen in het land waar de noodzaak van onderwijsverplichting hoogdringend was. Dit in het vooruitzicht van de vorming van ontwikkelde werknemers en werkleiders. Op 14 mei 1914 werd eindelijk het wetsvoorstel van minister Poulet goedgekeurd dat alle kinderen tot 14 jaar verplichtte onderwijs te volgen.
Verhuis en fatale val
Sinds hun huwelijk bewoonden de grote meester en zijn vrouw een huis van de school met tuin en stallingen. Zij hielden een koe, een zwijn en enkele kippen. De meester had ook een grote, sterke trekhond die hij kon inspannen voor zijn hondenkar. Wekelijks reed hij met de kar naar de beemden om gras te snijden. Tijdens een van zijn tochten gebeurde een ongeluk. Op zijn karretje gezeten, de zeis naast zich, viel hij zo ongelukkig in de vlijmscherpe zeis dat hij hevig bloedend uit zijn rechterbeen naar huis gebracht moest worden. Na vele weken genas de wonde, maar hij zou zijn leven lang hinken en op een stok leunen. Omstreeks 1905 liet hij een huis bouwen op de Molenberg (op de hoek van de Schabartstraat en de Hoogstraat) met eraan vast een klein boerderijtje en moderne stallingen. Er werd een waterput geslagen om onder andere de moestuin te begieten. Een merkwaardig detail: dit huis was de eerste woning in Genk die in 1923 werd aangesloten op het elektriciteitsnet. In 1919 ging hij met pensioen na meer dan 41 jaren dienst in het onderwijs. In de voortuin stond een groot beeld van Sint-Jozef op een gemetselde sokkel. Achter het woonhuis groeiden prachtige fruitbomen. Het was uit een van de kersenbomen dat meester Schreurs viel met als diagnose: een aantal gebroken ribben en inwendige verwondingen en bloedingen. Ten gevolge daarvan stierf hij op 13 juli 1927. Op zijn grafsteen staat gebeiteld :
Hij heeft er velen onderricht,
Velen een dienst bewezen,
Allen gesticht,
Zijn aandenken blijve in eere
Artikel door Herman Lindmans, met de ondersteuning van het Geheugen van Genk