Historiek

De Genkse beiaard is in vergelijking met zijn soortgenoten in andere steden een relatief jong instrument. Toch is de beiaard sinds de inwijding in 1960 voor Genk een vaste waarde geworden die doorheen het jaar zijn klokkengeluid vanuit de Sint-Martinuskerktoren over onze stad uitstrooit. Je ziet hem niet, maar hoort hem wel.

Herkomst

Het woord 'beiaard' komt wellicht van het oudere woord 'beieren'. Dit is het doen luiden van verschillende klokken door met riemen aan de klepels te trekken of er met hamers op te slaan. Dit gebeurde door een “beierman”.

 
Klokken in de kerktoren

Tot voor 1960 had Genk geen beiaard. De Sint-Martinuskerk had doorheen de eeuwen wel verschillende luidklokken. De vier klokken hadden allemaal een naam. Van klein naar groot waren dit de Angelusklok, de Sint-Martinusklok, de banklok gewijd aan Johannes de Doper en de grootste klok, gewijd aan de heilige Anna.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog haalden de Duitsers de klokken systematisch weg uit de bezette gebieden. Klokken die ouder waren dan 220 jaar mochten blijven hangen. Enkel de Sint-Annaklok, die dateerde uit 1639 mocht blijven. De Sint-Martinusklok die in 1724 barstte en in 1728 hergoten werd, was dus niet oud genoeg. Deze kwam in Hamburg terecht maar keerde in 1946 terug, zij het gebarsten. De twee grote klokken werden beide hergoten in 1960.

 
Nieuwe Sint-Martinuskerk met beiaard

Op 20 oktober 1945 sloeg het noodlot toe: het centrum van Genk werd door een bommenregen zwaar beschadigd. De oude Sint-Martinuskerk, die dateerde uit 1858 met een vijftiende eeuwse toren, werd afgebroken.

De Sint-Annaklok kwam in een openlucht klokkenstoel terecht, naast de noodkerk. Een nieuwe kerk werd tussen 1950 en 1953 op dezelfde locatie gebouwd, zij het enkele meters hogerop dan de vorige kerk.

Na Expo ’58, de wereldtentoonstelling te Brussel, waar in het paviljoen ‘Vrolijk België’ een klokkenspel hing, besliste het gemeentebestuur van Genk een beiaard te laten installeren in de nieuwe Sint-Martinuskerk. De bekende klokkengietersfirma Petit-Fritsen uit Aarle-Rixtel (Nederland) goot de klokken van de beiaard in opdracht van de firma P. Bauwens-Goossens uit Gent.

De beiaard van Genk bestaat uit 52 klokken, met een bereik van vier octaven. Vijf klokken daarvan doen ook dienst als luidklokken.

De officiële inwijding van de klokken vond plaats op zondag 3 april 1960. De vijftien grootste klokken kregen een opschrift. Op zondag 24 april 1960 werd de beiaard officieel ingehuldigd en ingespeeld.

In 1989 liet het toenmalige gemeentebestuur het bestaande klavier vervangen door de firma Clock-o-matic. De beiaard werd toen op verzoek van stadsbeiaardier Jos Wouters een toon hoger getransponeerd. In 1992 gebeurden een aantal aanpassingen: de cabine werd aangekleed met hout en nieuwe vensters en het elektrisch trommelspeelwerk werd door een computer vervangen. In 2022 werd de automaat vervangen door een moderner toestel dat met 100 verschillende melodieën kan geprogrammeerd worden.

 
Muzikale kerk met beiaard en orgel

De Sint-Martinuskerk in Genk biedt sinds 1960 onderdak aan de stadsbeiaard, maar breidde in 2010 een nieuw hoofdstuk aan zijn muzikale geschiedenis. Op 14 november 2010 werd namelijk het nieuwe orgel ingespeeld. Het orgel, met bijhorend doksaal en trap werd gebouwd door de firma Schumacher en staat trots vooraan links in de middenbeuk. Het orgel telt in totaal 36 registers. Stilistisch en naar klankconcept sluit het orgel aan bij de orgelbouw uit de 18e eeuw in het Rijnland. Specifiek werd het orgel geïnspireerd door het werk van de Keulse orgelbouwer Ludwig König (1717-1789). De esthetiek van de Sint-Martinuskerk inspireerde het ontwerp van de orgelkast.