Het natuurbeheerplan voor de Genkse heidegebieden is klaar en ligt ter goedkeuring bij het ANB.
Dit beheerplan omschrijft het beheer van onze heidegebieden voor een periode van 24 jaar. Stad Genk wil de natuur in de gebieden Boxbergheide, Opglabbekerzavel en Schemmersberg gezond houden en verder ontwikkelen.
Voor het behoud van de Genkse heide voert de stad al jaren heidebeheeruit. Dit heidebeheer is nu uitgezet in een heidebeheerplan, waardoor we structureel met een duidelijk onderbouwde visie kunnen verder werken naar de optimalisatie van dit belangrijke biotoop. Het plan is wetenschappelijk onderbouwd en zal door de experten van het Agentschap van Natuur en Bos grondig onderzocht en waarschijnlijk ook goedgekeurd worden. Door de opmaak van zon plan krijgt de stad jaarlijks ook subsidies om de heide te beheren en dus beter in stand te houden.
Het beheerplan beoogt de huidige natuurwaarden zoveel mogelijk te bewaren in zijn huidige toestand en waar mogelijk kwalitatief te versterken. Heidegebieden stad Genk bestaat uit drie deelgebieden, nl. Boxbergheide, Opglabbekerzavel en Schemmersberg, waarbinnen de ecologische functie primeert. Uiteraard wordt binnen het gebied ook rekening gehouden met de mogelijkheid tot zachte recreatie.
Heide is een landschaps- en natuurtype dat ontstaan is door toedoen van de mens. Op de schrale zandgronden van de Kempen kon er bitter weinig voedsel geteeld worden. De inwoners hadden hier een oplossing voor: het potstalsysteem. Op de schrale zandgronden groeiden van nature ijle bossen met veel open plekken en stuifduinen, met wat grassige vegetaties erop. Deze vegetaties konden wel door schapen en ander vee verorberd worden, dus werd dit intensief begraasd. Nadien kwam het vee terug op stal, waar de mest dan ook afgezet werd.
Zo werd de schrale beplanting omgevormd tot een nuttige grondstof voor de mens. Deze mens kon dan lokaal wel ingezet worden om wat landbouw mee te doen. Tegelijkertijd werden de begraasde plekken nog meer verschraald, de opgegeten nutriënten werden immers afgevoerd en elders gebruikt. Op deze manier ontstonden er doorheen de eeuwen gigantische heidegebieden, die in stand werden gehouden door de landbouw.
Veel plant- en diersoorten vonden hier hun plek en zijn intussen echt afhankelijk van deze biotopen. Denk aan de gladde slang, heikikker, heivlinder, zadelsprinkhaan, nachtzwaluw,… Maar ook de uiterst zeldzame lentevuurspin komt énkel voor op goed ontwikkelde, oude heidegebieden. Vandaar dat het belangrijk is om deze gebieden in stand te houden. Wanneer het biotoop verloren gaat, door bijvoorbeeld er bos op te planten, zullen de soorten mee verloren gaan.
Daarnaast biedt heide heel wat ecosysteemdiensten: zo infiltreert er op droge heidegebieden (zoals in Genk) 75% van de regen ter aanvulling van de grondwatertafel. In eikenbossen is dit 30% en in naaldbossen slechts 15%!
Het heidelandschap is van groot belang voor het biodiversiteitsbehoud. Van de 1377 planten en diersoorten die uit Vlaanderen zijn verdwenen, die bedreigd zijn of bijna in gevaar, zijn er 185 of 13 procent gebonden aan heide. De biodiversiteit van het heidelandschap ging de afgelopen 60 jaar continu achteruit. Competitieve grassen breiden uit ten koste van dwergstruiken, generalistische en specialistische plantensoorten.
Hiermee samenhangend gaat ook de karakteristieke heidefauna achteruit. Van de 238 aan heide gebonden soorten met een gekende Rode Lijststatus is 5 procent lokaal uitgestorven en 50% ernstig bedreigd, bedreigd of kwetsbaar. Nog eens 15 procent loopt het risico op korte termijn op de Rode Lijst terecht te komen.
Omdat heide van origine een cultuurlandschap is, gemaakt door de mens, is het ook nodig om hier blijvend aan te werken. Wanneer we niets zouden doen, zou de heide binnen enkele decennia volledig verbossen. Het biotoop zou met andere woorden volledig verdwijnen, de soorten die bijvoorbeeld open zandvlaktes nodig hebben om op te warmen, vinden enkel nog schaduw. Hierdoor zouden alle plant en diersoorten gelinkt aan de heide achteruitgaan en potentieel uitsterven.
Daarnaast kampt de wereld met enkele globale problemen, zoals de opwarming van de aarde, stikstofdepositie en zure regen. De uitstoot van broeikasgassen warmt de aarde niet alleen op, de uitgestoten gassen zullen in de atmosfeer reageren tot andere stoffen die op hun beurt weer neerdalen tot de aarde. Zo krijgen we zure regen en stikstofdepositie. Deze stikstof zorgt voor een aanrijking van de schrale heidebodem, het dient als mest. Bij een dergelijke vermesting krijgen concurrentiekrachtige grassen zoals pijpestrootje en bochtige smele al gauw de bovenhand van de heide. Hierdoor dreigt de heide op den duur helemaal te vergrassen, met een achteruitgang van de biodiversiteit als gevolg.