Heide wordt vrijgesteld van spontaan opgekomen boompjes (ook opslag genoemd) op plekken waar ze niet gewenst zijn. Heide is immers een open landschapstype waar bomen wel een plaats kunnen hebben, maar in beperkte mate. Om te voorkomen dat de heide te veel beschaduwd raakt en verandert in bos, halen we opslag dus weg. Afhankelijk van de grootte en soort van de boompjes worden ze handmatig of met een kraantje uitgetrokken of worden ze omgezaagd. Meestal gaat het om jonge dennen, soms ook berken en helaas ook vaak om Amerikaanse vogelkers (exoot).
Door de heide open te houden, blijft er voldoende zonlicht op de bodem schijnen, wat ervoor zorgt dat de bodem voldoende warm is. Het zonnige en warme microklimaat van de heide is essentieel voor de aanwezige reptielen en insecten zoals de zandhagedis, de levendbarende hagedis, de hazelworm, de gladde slang, heikikker, bruine kikker, rugstreeppad, hoornaarroofvlieg, de bijenkever, sluipwespen, de mierenleeuw, zandbijen, mestkevers en allerlei specifieke sprinkhanen en vlinders.