In de nieuwe Horizonrubriek Goudvinder, die in november 2020 voor het eerst verscheen, lieten we de Genkse historicus Marc Bertrands aan het woord. Marc is de auteur van verschillende historische werken over de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast produceert hij onder de noemer Focus History samen met Eddy Vandepoel films over die uiterst tragische tijd, die geregeld worden uitgezonden voor het grote publiek.
Een aantal interessante opmerkingen die hij tijdens het interview maakte en niet in het magazine konden worden opgenomen, kan je hier lezen. Zo vertelde Marc onder meer dat zijn fascinatie voor de Tweede Wereldoorlog ontvlamde tijdens een onderzoek naar de gebeurtenissen in die periode in zijn geboortedorp Beverlo.
Wat gebeurde er precies met burgemeester Gaston Ooms van Beverlo tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Marc: Tijdens de oorlog werd Ooms door de Duitse bezetter afgezet, waarna hij zich meldde bij het verzet. Later moet hij door iemand in het dorp zijn verraden. Want hij werd opgepakt en in de gevangenis van Hasselt geworpen. Nog wat later belandde hij in die van Antwerpen. Toen de Amerikanen op komst waren, probeerde zijn familie ervoor te zorgen dat hij als krijgsgevangene door de terugtrekkende troepen werd meegevoerd naar Duitsland. Wie achterbleef, riskeerde immers te worden geëxecuteerd. De familie slaagde weliswaar in het opzet, maar Ooms belandde in de periode van december 1944 tot maart 1945 in het concentratiekamp van Flossenbürg.
Hoe zagen de laatste dagen van Ooms leven eruit?
Marc: Aangezien ik vastzat, probeerde ik meer informatie te vinden met een advertentie in de krant. Ik hoopte getuigen te vinden die Ooms in die tijd persoonlijk kenden. Niet veel later meldde zich een man uit Merchtem bij mij die heel veel details kende waarvan ik wist dat ze klopten. Hij had nog met Ooms opgesloten gezeten. Aan de hand van zijn getuigenissen heb ik Ooms kunnen opsporen. Na een bezoek aan het concentratiekamp in Flossenbürg ben ik erachter gekomen dat de Amerikanen bij hun inval op 23 april 1945 net buiten het kamp de smeulende resten van gedode gevangenen vonden. De kans is bijzonder groot dat Ooms daar bij was. Bij mijn onderzoek in de jaren 1990 in Beverlo merkte ik dat niemand in het dorp daar wat van wist!
Je schreef in 2008 een autobiografie voor Max De Vries, die zich partizaan voor het leven noemde. Zijn analyses van de geschiedenis waren dikwijls fout en gekleurd. Heeft hij jou iets bijgebracht?
Marc: Eddy en ik hebben hem dikwijls geconfronteerd met de historische onjuistheden die hij vertelde. Daarop dook hij telkens in zijn bibliotheek en viste ergens een boek op met zijn versie van de feiten. Max kende zijn geschiedenis, hoe gekleurd hij die ook weergaf. Zijn oproep aan iedereen die wilde luisteren was: lees, studeer en blijf kritisch. Uitgaan of naar het voetbal wilde hij nooit. Dat noemde hij puur tijdverlies. Zelf gaf hij wat dat betreft het goede voorbeeld. Hij las elke dag vijf buitenlandse kranten en knipte hele dozen vol artikels uit.
Heb je nooit gevreesd voor felle kritiek na de publicatie van het boek over Max De Vries?
Marc: Alles hangt af van je vertelstijl, ook tijdens voordrachten. Zo heb je auteurs die agressief schrijven en alles heel scherp stellen. Ik probeer dat niet te doen. Bovendien gebruik ik heel wat cursiveringen in het boek om aan te geven dat een contesteerbaar stuk de woorden van Max weergeeft. Dit boek is dan ook een autobiografie, geen historische analyse van mij. Maar aangezien Max zijn verhaal niet zelf kon uitschrijven zoals hij het wilde, heb ik hem daarbij geholpen.
Op een gegeven moment plande je samen met Eddy Vandepoel een museum rond het leven van Max De Vries te bouwen. Waarom is dat er uiteindelijk niet gekomen?
Marc: Max zat op een immense berg aan informatie over de Tweede Wereldoorlog en zijn rol als partizaan daarin. Zo bezat hij nog de oude schrijfmachine waarmee hij in de jaren 1930 pamfletten schreef, naast tal van boeken en andere belangwekkende spullen. Eddy kocht het huis van Max ouders, dat in dezelfde straat lag als dat van Max. Daar wilden we het museum onderbrengen. Tot hij ons plots meldde dat hij liever met een andere organisatie in zee ging. Hij wilde absoluut dat zijn erfenis voor het nageslacht niet verloren ging. Ons vertrouwde hij naar eigen zeggen niet meer. Uiteindelijk kwam er niets van en gaf zijn echtgenote na zijn overlijden heel wat interessante voorwerpen en boeken aan verschillende mensen. Zo bestaat er vandaag geen museum over het leven van Max De Vries.
Welke raad heb je voor schrijvers die binnenkort beginnen aan hun eerste boek?
Marc: Allereerst moet je voldoende vertrouwd zijn met je onderwerp. Netwerken en info delen met andere auteurs die jouw onderwerp behandelen is essentieel. Zelf weiger ik nooit samen te werken met anderen en wat ik heb uitgeplozen te delen. Daarnaast moet je je laten leiden door de documenten die je bestudeert. Zij wijzen je de weg. Bijna elk antwoord op een vraag genereert een nieuwe vraag en is het begin van een boeiende speurtocht. Tot slot moet je je onderwerp goed afbakenen. Wanneer je een zicht hebt op de zogenaamde wie-wat-waar-wanneer-waarom-hoe-vragen kan je aan het schrijven gaan.
In welke tijd zou je zelf graag geïncarneerd terugkomen?
Marc: Hoewel ik altijd leraar Latijn ben geweest, kies ik toch voor de jaren 1950-60. Dat was de tijd van de wederopbouw na de verwoestende Tweede Wereldoorlog. Een heerlijke tijd! Vergelijk het met vandaag, nu iedereen aan zijn smartphone zit gekluisterd en leuke gesprekken zeldzaam zijn geworden. Toen werd er nog gepraat.
Meer weten over het werk van Marc Bertrands?
In de bibliotheek van Genk vind je tal van Marcs boeken, zoals Van gesticht tot college: de geschiedenis van het Sint-Jan Berchmansinstituut van Genk 1919-1994, Tussen vervolging en moord Zwartberg 1941 en Max De Vries, partizaan voor het leven.