Goudvinder: Jef Habex

Voor de abonnees van Heidebloemke ging met de aankondiging dat het papieren tijdschrift sinds begin dit jaar niet langer verschijnt een tijdperk ten einde. ‘Onvoldoende schrijvers, jammer’, reageert Jef Habex, die zo’n 20 jaar hoofdredacteur was. ‘Maar we blijven online op post voor wie interesse heeft in de boeiende geschiedenis van Genk’, voegt hij er meteen aan toe. Of Jef niet zelf wat meer kon schrijven om het magazine drijvend te houden? ‘Ik heb dat altijd met veel plezier gedaan’, klinkt hij nog altijd enthousiast. Maar om de gaten die de voorbije tijd vielen door de uitstroom van medewerkers grotendeels zelf op te vullen? Daar bedankt hij voor.

Een veelschrijver als Jef laat zich niet zomaar onder één noemer vangen. Hier beperken we ons tot de poëzie die hij produceerde en waarmee hij zich op de kaart zette als fijngevoelig en diepzinnig Genks icoon. ‘Dichten betekent onder meer dat je de dingen dichter maakt. En de essentie vat in een paar woorden’, steekt Jef van wal. Zelf is hij prima geplaatst om het verschil met ander schrijfwerk in te schatten. ‘Toneel schrijven of een roman is een heel andere stiel.’ Op het puntje van zijn tong vindt Jef een citaat van de Amerikaanse schrijver Ernest Hemingway over proza schrijven, die bekend staat als de ‘Ijsbergtheorie’. Die houdt in dat je de essentie van een verhaal moet overhouden en de lezer voor een stuk het verhaal zelf laat construeren. ‘Dat geldt voor poëzie nog meer’, vindt hij. ‘Schrijven is schrappen.’ Volgens Hemingways theorie mag dat alleen als de schrijver zelf goed begrijpt waarover hij spreekt en dat ook duidelijk maakt aan zijn lezer. Ook daarin vindt Jef zich helemaal: ‘Echte poëzie gaat diep en mag geen simpele rijmelarij worden.’

Eenvoud

‘Veelzeggend, maar eenvoudig.’ Zo omschrijft Jef wat een goed gedicht voor hem hoort te zijn. Voor een boeiend voorbeeld wijst hij naar de Vlaamse dichteres Miriam Van Hee. ‘Zelf heb ik al verschillende stukken van haar voorgedragen. Zij weet me altijd te raken’, prijst hij. ‘Goeie poëzie, weet je, verandert een mens. Dat is zoals een echte ontmoeting. Die laat ook haar sporen na. Het treffendst verwoord vind ik dat in ‘Je hebt me alleen gelaten’ van Hans Lodeizen.’ Daarin stelt de dichter op een schijnbaar eenvoudige manier dat een persoon die hem alleen liet hem eigenlijk niet kán verlaten. ‘Poëzie’, legt Jef uit, ‘is de spiegel waarin je dingen herkent. De kracht ervan ligt onder meer daarin dat je als lezer zelf kan invullen hoe je de elementen in het gedicht begrijpt en toepassen op jouw persoonlijke situatie. Dat je als het ware mee kan schrijven en denken aan het stuk.’

 

Vormspanning

‘In een gedicht moeten de inhoud en de vorm elkaar aanvullen’, onderstreept Jef iets waar niet alle dichters vandaag even veel aandacht aan besteden. Vormelementen gebruiken om zijn boodschap door te geven is ondertussen een automatisme geworden. ‘Het ritme, de toon in een gedicht moet goed zitten. Zelf lees ik luidop wat ik schrijf.’ Zo hoor je of het stuk ook lekker bekt. ‘Toch ben ik sterk gekant tegen franjes zonder inhoudelijke meerwaarde. Zoiets doorziet een lezer meteen’, alludeert Jef op wat hij van Heminway leerde: laat een schrijver gaten vallen die hij zelf niet begrijpt, of die niets betekenen, dan blijft van het geheel niet veel meer over dan holle frasen.

Blik naar buiten

Hoewel schrijven weleens therapeutisch wordt genoemd, is het dat voor Jef helemaal niet. ‘Dan kom je uit bij een veredeld dagboek. Wie dat wil, mag dat gerust doen, maar ik houd me er ver van. Want dat is geen poëzie.’ Zelf kiest hij ervoor ‘niet te moraliserend’ te zijn. ‘Ik voel niet de drang mijn lezer wat te leren’, stipt hij aan. Dat zou betekenen dat er zoiets bestaat als dé waarheid. ‘Daar geloof ik niet in’, repliceert hij duidelijk. ‘Wat ik schrijf, vindt de lezer hopelijk leuk en herkenbaar en een aanvulling op zijn eigen ervaringen.’ In ‘Misschien’, een van zijn vele dichtbundels die je beslist eens moet uitlenen, breekt hij een lans voor die vrije interpretatie. ‘Die titel valt niet uit de lucht. Met wat ik in deze bundel schrijf, kan je veel kanten op. En dat is de bedoeling.’ In die uitspraak lijkt Jef zijn schrijverschap samen te vatten, niet enkel zijn dichtkunst. ‘Ik hou niet van eenduidige antwoorden. Mijn taak is het om de dingen in twijfel te trekken.’ Die postmoderne overtuiging vult hij verder aan met de boutade dat ‘onzekerheid zekerheid is’. ‘Op mijn filosofische geschriften kwam de kritiek dat ik vooral veel vragen stel, maar er geen beantwoord. Zelf vond ik dat geen kritiek, maar een goede samenvatting van mijn literaire streven. Dé waarheid is een illusie.’

Lees deze Genkse auteur

Heel wat boeiende werken van Jef Habex, waaronder de dichtbundel ‘Misschien’ vind je in de poëzieafdeling van onze stedelijke bibliotheek.

 

Klik hier om meer te lezen van ons gesprek met Jef.