Tongval
Het Gènker dialect werd volop in de 19de eeuw gesproken maar raakte na 1950 steeds meer in verval. Mijn generatie had het Gènker wel in de oren maar niet meer op de tong, vertelt de 80-jarige Renaat. Ik ben het pas na mijn studies beginnen spreken in de Slagmolen, het café van mijn ouders. Het duurde wel even voor ik de juiste tongval had, lacht hij.
Mooi klinken
Norwin Kraner (21) leerde het Gènker kennen via de grootouders van zijn vriendin. Ik vond het meteen heel mooi klinken. Dus ben ik op zoek gegaan naar meer informatie. Zo kwam ik terecht bij de dialectkring Veldeke en in de lessen van Renaat. Ik ben zijn jongste student!
In het Gènker moet je de bos zeggen
Zèngentaere
Het Gènker lijkt niet op andere Limburgse dialecten, zegt Renaat. Het heeft een eigen grammatica en veel mooie uitdrukkingen. Als je wil zeggen: al zingend ga ik naar school, dan gebruik je een achtervoegsel: Zèngentaere gón ich noo sjool. Mooi toch?
De bos
Voor Norwin zit de moeilijkheid in de klanken en accenten. Want de toon waarop je iets zegt, kan de betekenis van het woord wijzigen. En ook de lidwoorden zijn speciaal. Want wist je dat de bos juist is in het Gènker? Als ik het spreek, vinden veel vrienden het jammer dat zij het niet kunnen.
Nieuwe belangstelling
Renaat is alvast blij met de extra belangstelling. Hij schat dat een 2000-tal Genkenaren het nog spreken. Dit stukje erfgoed mag niet verloren gaan. Ik ben blij dat we het met de dialectkring veilig kunnen stellen voor toekomstige generaties, besluit hij.
Oos Gènker toal is uitgegeven met steun van ECRU erfgoed. Verkrijgbaar bij Stip (Shopping 2), Malpertuis (Molenstraat), Mijn zus en ik (Eindgracht).
Meer weten over het Gènker dialect?