Bosranden vormen de overgangszone tussen een bos en de omgeving. Die zone is heel belangrijk voor tal van libellen, vlinders en andere insecten. Op veel plaatsen is de overgang van bos naar grasland, heide, weg, wijk of veld,… zeer abrupt. Daarmee bedoelen we dat er opeens een muur van metershoge bomen verschijnt. Van nature gaat de overgang naar een bos heel glooiend en geleidelijk.
Zones in de bosrand
We onderscheiden dan twee verschillende zones in een bosrand: de mantel en de zoom. De mantel is een struweel van dichte, kleinere bomen en struiken. De zoom is een ruigte, waarin grotere kruiden de vrije loop krijgen. De vegetatiehoogte loopt op naarmate we dieper in de bosrand gaan: de zoom is relatief laag, de mantel is middelhoog en het bos is tot slot hoog. Een ecologische bosrand heeft idealiter een breedte van één tot anderhalf keer de boomhoogte.
Er zijn zeer veel soorten gebaat bij en net afhankelijk van ecologische bosranden, denk maar aan de ijsvogelvlinder en de hazelmuis.
Voordelen van gezonde bosranden
Een gezonde bosrand brengt veel voordelen met zich mee. Zo groeien er weer heel andere plantensoorten in de bosrand dan in het bos zelf, dat zijn veelal soorten die ook voedsel produceren voor zowel vogels, insecten als zoogdieren. Daarnaast bieden deze dicht vertakte planten een thuis aan een heel scala aan dieren.
Een tweede voordeel van een gezonde bosrand, is dat ze een buffer voor het bos vormt en zo het microklimaat in het bos zelf beschermt. Wanneer er bijvoorbeeld in de zomer een droge wind aan komt razen, zal een goed ontwikkelde bosrand de wind grotendeels over het bos sturen. Als er geen bosrand zou zijn, waait de wind er gewoon doorheen, wat de bodem helemaal verdroogt, ten nadele van de bomen.