Vijf vragen en anwoorden over de Einsteintelescoop

De kranten staan er vol mee: de Maas-Rijnregio komt in aanmerking voor de bouw van een reuzegrote telescoop. Het gaat nu nog tussen ons en Sardinië. Maar waarom is dit zo belangrijk? We hebben toch al een telescoop in Kattevennen? We vroegen uitleg aan Hans Plets, die manager is voor de Einsteintelescoop (ET) in Vlaanderen. 

 

1. Wat gaan we zien door die Einsteintelescoop? 

Plets: “De naam ‘telescoop’ is eigenlijk een beetje ongelukkig gekozen, want het is niet dat je erdoor kunt kijken. Het instrument meet zwaartekrachtgolven: trillingen die de ruimtetijd vervormen. Die zijn zodanig klein dat we er niets van merken. Maar de ruimte kan dus uitrekken, krimpen en zich vervormen. Denk aan een steentje dat je in het water gooit en de cirkels die dan ontstaan. Maar met onze Einsteintelescoop is het eerder luisteren dan kijken naar de rimpelingen in de ruimte.” 

 

2. Wat hopen we te ontdekken? 

Plets: “We denken dat we al veel weten over het heelal, maar alle kennis die we nu hebben, gaat over sterrenstelsels, sterren en planeten. Maar die vormen slechts 5 % van alle energie die in het heelal zit. 95 % is nog onbekend. We noemen het donkere materie en donkere energie. Er is een soort lijm die ervoor zorgt dat sterren in sterrenstelsels bij elkaar blijven, dat noemen we donkere materie. Daarnaast merken we dat alle sterrenstelsels in het heelal steeds sneller van elkaar weg bewegen. We hopen nu te ontdekken welk mechanisme daarachter zit en noemen het voorlopig donkere energie. 

En daarnaast is het uiteindelijke doel meer te weten komen over de oorsprong van het heelal.” 

 

3. Hoe gaat die Einsteintelescoop eruitzien? 

Plets: “De telescoop gaat ondergronds gebouwd worden, op een diepte van 250 à 300 m, in de vorm van een driehoek met tunnels van 10 km lang. De telescoop moet gebouwd worden op een harde ondergrond, zodat alles stabiel blijft. Daarboven hebben we zachtere grond nodig met een dempende funtctie, opdat trillingen (zoals van het verkeer) geen invloed uitoefenen op de metingen. De zwaartekrachtgolven zijn onwaarschijnlijk klein, er mag absoluut geen storing zijn of we merken ze niet op. Daarom is het zo moeilijk om een geschikte locatie te vinden: de hele ondergrond moet eerst bestudeerd worden. We zijn nu volop bezig met boringen in de Voerstreek en in Wallonië. De zwaartekrachtgolven gaan trouwens door alles heen, dus het maakt niet uit dat de telescoop zo diep onder de grond ligt. 

 

4. Waarom wordt er zoveel geld geïnvesteerd in die telescoop? 

Plets: “De wereld waarin we vandaag leven, is het resultaat van ontdekkingen die eerder al gedaan zijn door de wetenschap. Ook al zien we nu nog niet precies wat we allemaal gaan ontdekken, het loont altijd de moeite om op de lange termijn te denken. Studies wijzen nu al uit dat elke geïnvesteerde euro in deze technologie zich in drie- of viervoud terugverdient. Een voorbeeld: bij iemand met kanker kan een stamcel getriggerd worden om uit te groeien tot een beendercel. Die toepassing komt rechtstreeks uit het onderzoek naar zwaartekrachtgolven. Heel veel dingen die uitgevonden zijn, kon je op voorhand niet verzinnen. Denk maar aan het internet, dat ontstaan is in het CERN, de internationale deeltjesversneller in Geneve. Daarom doen we het.” 

 

5. Waarom is de Einsteintelescoop belangrijk voor Genk? 

Plets: “Ook al komt de telescoop niet op Genks grondgebied te liggen, de nabijheid geeft wel een grote uitstraling. Er zal veel geïnvesteerd worden in onderzoek, en daar zal de hele regio van profiteren. Volkssterrenwacht Cosmodrome in Kattevennen zou ook kunnen uitgroeien tot een voorlichtingscentrum voor de Einsteintelescoop. De definitieve beslissing over de toekomstige locatie (Maas-Rijn of Sardinië) valt wel pas in 2026.”