De Stiemervallei inspireert Bernadette tot het schrijven van een verhaal

Enkele jaren geleden verzon Bernadette een verhaal over de Stiemervallei voor haar kleinkinderen. Na een schrijfcursus werkte ze dit uit tot een volwaardig, poëtisch verhaal. Om even bij weg te dromen. 

Op het eiland Hawaï waar de zon eeuwig schijnt en de palmbomen zachtjes ruisen in de wind, groeiden de tweelingbroers Hawaï en Anaïs op. Ze leken als twee druppels water op elkaar. Enkel Hawaï had op zijn rechter wang een donker vlekje zo groot als een erwt. De jongens hadden een zongebruinde huid, glinsterende ogen als koffiebonen, gitzwarte haren in korte piekjes. Wanneer hun moeder hen liefdevol over hun hoofd streelde, noemde ze hen “mijn kleine egeltjes”.

Hawaï en Anaïs waren onafscheidelijk. Maar met het ouder worden veranderde hun interesse. Anaïs voetbalde veel met zijn vriendjes op het strand. Hij hield van avontuur en ging vaak op zoek naar lavastenen die een reusachtige vulkaan bulderend uitspuwde. Hawaï vond je vaak in zijn zelfgebouwde boomhut. Met zijn verrekijker tuurde hij urenlang naar de zeeschepen en in de bomen was hij op zoek naar zeldzame vogels. Op deze plek voelde hij zich veilig. Hij droomde ervan om piraat, piloot of ontdekkingsreiziger te worden.

Elke avond in bed rijpte het idee om samen op wereldreis te gaan.

Hawaï kon dan vaak de slaap niet vatten. De wilde plannen die ze bedachten spookten ’s nachts door zijn hoofd. De stralenbundel van de vuurtoren op de pier lichtte voortdurend op in de donkere kamer en de zeegolven klotsten ritmisch tegen de rotsen. Het maakte hem onrustig.

Op de dag van hun achttiende verjaardag begonnen ze aan hun droomreis. Met een volle knapzak en de nodige centjes stapten ze op de stoomboot die in de haven van hun dorp aangemeerd lag. Hun moeder veegde enkele traantjes weg en hun vader gaf hun nog wat wijze raad mee.

De zeereis duurde lang, maar de jongens verveelden zich niet. Ze waren omringd door zeemeeuwen, sloegen hun netten uit en vingen grote vissen.

Af en toe dook een dolfijn boven het water. Ze waren beste maatjes met de kapitein en matrozen. Ze brachten samen uren door met kaartspelen en bij valavond zongen ze stoere zeemansliederen.

Eenmaal aan wal verliep hun tocht moeilijker en eenzamer. Ze liepen langs diepe ravijnen en beklommen reusachtige bergen. Ze passeerden kleine dorpen en Anaïs praatte dan honderduit tegen de bewoners. Hawaï luisterde naar hun verhalen, maar keek dan verlegen naar de grond alsof hij diep nadacht over iets.

Wekenlang waren ze onderweg en de vermoeidheid begon toe te slaan.

Op een avond bereikten de jongens de Stiemerbeek met zijn hoge gras, wilde struiken en stoere bomen. Doodop zochten ze een slaapplaats. In een rioolbuis brachten ze de nacht door, beschut tegen wind en regen.

Vroeg in de morgen werd Hawaï gewekt door een eekhoorn die met zijn pluimstaart zijn tenen kietelde. Glimlachend stond hij op en rekte zich voorzichtig uit. Hij wreef de laatste slaap uit zijn ogen en moest nog even wennen aan het zonlicht. Een dorre tak kraakte in de verte en plots stond hij oog in oog met een hert. Ze bekeken elkaar en weer weg was het beestje.

Op een open plek had Anaïs een vuurtje aangelegd met sprokkelhout en de eikels die hij errond verspreidde, poften als hun schil openbarstte. Boven de vlammen geurde een keteltje netelsoep die hij bestrooide met graantjes. De jongens genoten van hun lekkere maaltijd en van de rust.

Nu was het tijd om zich te verfrissen in de beek. Ze stonden met hun enkels in de plas. Behendig met hun grote handen als kommen lieten ze het water over zich heen glijden en met een paar varens schrobden ze hun rug. Enkele kikkers waren getuige van dit schouwspel en staakten hun klaaglijke lokroep.

Hawaï ging op zijn rug liggen aan de oever van de beek. Zalig, vond hij het hier. Een koppel eenden, een bruin, de ander blauwglanzend, wigge waggelde nieuwsgierig naar hem toe. Even later vlijden ze zich langs hem neer met hun hoofd tussen hun vleugels.

De lucht was helder blauw en de zon speelde af en toe verstoppertje met een dunne wolk. Hij zag dat de takken van de bomen piepkleine frisgroene blaadjes hadden. Het zal nu wel lente zijn, dacht hij. Iets verderop tikte een specht driftig tegen een stam en verderop speelden konijntjes tikkertje met elkaar. Hawaï genoot en haalde diep adem als hij links en rechts een vogelorkest in alle toonaarde hoorde en bedacht dat hij nog nooit zo vrolijk geweest was als nu.

Hawaï mijmerde over zijn land, over de zeegolven, over de vuurtoren die hem irriteerden. Zijn oren doen nog pijn als hij dacht aan het opdringend krijsen van de zeemeeuwen en aan het oorverdovend lawaai van de vulkaan wanneer die zijn lava uitspuwde.

Ondertussen stond zijn broer op een brug druk te praten met een jongen die iets ouder bleek te zijn dan hij. Anaïs had de gave vlug vrienden te maken. Door het enthousiasme van Anaïs vond Ronald het geweldig om zich bij de twee jongens aan te sluiten en verder mee op avontuur te gaan.

Bij het smeulend vuur genoot het drietal van een beker bessenthee en dan haperend vertelde Hawaï; “ik blijf liever hier. Deze plek is voor mij het paradijs. Ik hou van de dieren, de kabbelende beek met zijn struiken en bomen.” Anaïs keek zijn broer verwonderd aan en zag gelukpareltjes blinken in zijn ogen .

“Oké, broer, ik begrijp je. Als de dagen korten en de vogels niet meer fluiten, als de nachten vochtig kouder worden, keer ik weer naar deze plek en reizen we samen terug naar ons land.”

En zo gebeurde het.

En elk jaar wanneer de lente de Stiemerbeekvallei omtovert in een paradijs, neemt Hawaï daar zijn intrek om in het najaar terug naar zijn land af te reizen.

Dagelijks, als ik met mijn hond langs de Stiemerbeek wandel, hoor ik soms een stil gekraak van takjes en hoop ik stiekem een glimp van Hawaï op te vangen. Als ik hertjes gehaast de struiken zie induiken, vermoed ik dat ze Hawaï zijn gaan begroeten. En de eendjes die plots wegvluchten zijn even bij Hawaï gaan keuvelen.

Ik weet dit alles niet met zekerheid. De natuur heeft voor ons zoveel geheimen dat ook ik in dit sprookje geloof.

Bernadette Carlens

Heb je ook een mooi verhaal uit de Stiemervallei? Laat het ons weten op stiemervallei@genk.be.